Nieuwjaar van de bomen

Toen de eerste Joden terugkeerden naar Israël, was het land er slecht aan toe. Er waren veel moerassen. Andere delen van het land waren juist heel droog en kaal. Hoe moesten ze daar ooit hun voedsel op verbouwen? Ze ontdekten snel dat eucalyptusbomen heel handige bomen zijn. Als je die in moerassige grond plant, dan zuigen ze al het water op. Daarna kun je er andere planten neerzetten. Ook werden er heel veel bomen geplant op de droge, kale heuvels. Joodse mensen die niet in Israël woonden, gaven geld zodat er nog meer bomen konden worden geplant. Zo zijn er wel meer dan 200 miljoen bomen geplant.

Ook deden Joden een uitvinding. Misschien hebben jullie thuis wel een tuinsproeier. Als het heet weer is, zie je overal in de tuinen sproeiers die het water in de lucht sproeien. Dat is natuurlijk heel handig, maar in een heet land als Israël verdampt het water soms al voordat het de grond raakt. Daardoor gaat er veel water verloren. Iemand in Israël kwam op het idee om in een slang allemaal kleine gaatjes te prikken. De slang legden ze op de grond en toen hoefden ze alleen nog maar de kraan open te zetten. Heel langzaam druppelde het water door de gaatjes op de grond. Daardoor verdampte er veel minder. Nu wordt deze manier om water te geven in heel veel landen van de wereld gebruikt.

Nog steeds worden er bomen geplant in Israël. Vaak gebeurt dat bij speciale gebeurtenissen. Bijvoorbeeld als er een kindje is geboren of juist als er iemand is overleden. De mensen in Israël zijn zo blij met de bomen dat ze zelfs elk jaar een speciaal bomenfeest houden.

Een andere reden voor dit feest is dat het voor Joden belangrijk is te weten hoe oud een boom is. In de Bijbel staat dat de Israëlieten pas vanaf het vijfde jaar nadat ze een boom hebben geplant, de vruchten mogen eten. Daarom werd er lang geleden door de rabbijnen een dag gekozen als de verjaardag van alle bomen. Deze dag is in januari of begin februari, dus vlak voordat de bomen weer beginnen uit te lopen.

Op het bomenfeest eten de mensen in Israël veel fruit. Eerst eten ze vruchten waarvan je de schil niet kunt eten, zoals sinaasappels en grapefruits. Daarna eten ze vruchten met een harde pit; zoals olijven en pruimen. Tot slot eten ze vijgen en rozijnen, omdat je die helemaal op kunt eten.
Olijfbomen, sinaasappelbomen, amandelbomen en vijgenbomen zijn een aantal bomen die veel voorkomen in Israël.