Toen het volk Israël uit Egypte vertrok, gaf God hen de opdracht de tabernakel te bouwen. Dit was de plaats waar God tot Zijn volk sprak en waar men offers bracht. Later bouwde koning Salomo de tempel. De tempel is twee keer verwoest. Na de tweede verwoesting in 70 na Christus is de tempel niet meer herbouwd. Na de eerste keer dat de tempel verwoest werd, zijn de Joden uit hun land weggevoerd. Sommigen keerden na een tijd weer terug, anderen bleven buiten Israël wonen. In die tijd ontstonden de eerste synagogen. Na de verwoesting van de tweede tempel werd de synagoge de belangrijkste plaats van samenkomst.
Toen het volk Israël uit Egypte vertrok, gaf God hen de opdracht de tabernakel te bouwen. Dit was de plaats waar God tot Zijn volk sprak en waar men offers bracht. Later bouwde koning Salomo de tempel. De tempel is twee keer verwoest. Na de tweede verwoesting in 70 na Christus is de tempel niet meer herbouwd. Na de eerste keer dat de tempel verwoest werd, zijn de Joden uit hun land weggevoerd. Sommigen keerden na een tijd weer terug, anderen bleven buiten Israël wonen. In die tijd ontstonden de eerste synagogen. Na de verwoesting van de tweede tempel werd de synagoge de belangrijkste plaats van samenkomst.
Het Griekse woord synagoge betekent ‘huis van samenkomst’. Het is de plaats waar Joden al eeuwen samenkomen. De synagoge wordt door Joden in Nederland sjoel genoemd, naar het Duitse woord Schule, dat school betekent. Dat komt omdat uit de Thora leren in het Jodendom heel belangrijk is. Onder leren wordt verstaan dat je een stukje tekst leest, daar vragen over stelt, en dan samen antwoorden probeert te vinden. Om dat te kunnen, moet je Hebreeuws leren, zodat je kunt begrijpen wat er staat in de Thora en in de Joodse boeken die daarna geschreven zijn. Al vanaf vierjarige leeftijd krijgen Joodse kinderen les in het Hebreeuws. De Hebreeuwse naam voor synagoge is Bet ha-knesset, ofwel ‘huis van ontmoeting’.
Joden gaan naar de synagoge om:
- te bidden,
- bepaalde feesten en belangrijke momenten in iemands leven te vieren en
- te leren uit de Thora en andere Joodse boeken.
De diensten worden geleid door een rabbijn en een voorzanger, de chazan. De rabbijn legt de Thora uit. De voorzanger zingt de gebeden op een speciale manier en geeft ook vaak les aan kinderen die hun bar- of bat-mitswa doen.
Eigenlijk zijn er maar weinig voorschriften voor de indeling van een synagoge. Alles wat nodig is, is een kamer en een Thorarol. Om een dienst te kunnen houden, moeten er minimaal tien Joodse mannen aanwezig zijn. Wel is er een indeling die bij vrijwel alle synagogen terugkomt.
Ten eerste staat er in het midden een verhoging. Dit is de biema of almemmor. Op de biema staat een tafel. Hier wordt voorgelezen uit de Thora. In sommige synagogen staat de biema voorin. Thorarollen worden in de synagoge in een speciaal daarvoor gebouwde kast opgeborgen. Een dergelijke kast heet een heilige ark, of aron ha-kodesj. Deze naam is gekozen omdat vroeger de twee stenen tafelen met de tien geboden in de ark van het verbond lagen. De heilige ark staat tegen de oostmuur, die gericht is op Jeruzalem. Voor de ark hangt een mooi geborduurd kleed, het voorhangsel, dat herinnert aan het voorhangsel in de tempel. Voor de ark hangt ook de ner tamied, of het eeuwig brandend licht. Deze lamp brandt altijd en is een verwijzing naar de menora die in de tempel stond.
Tot slot is er in de meeste synagogen een mikwe aanwezig. Dat is een ritueel bad dat op bepaalde momenten, vooral door gelovige vrouwen, wordt gebruikt, bijvoorbeeld voordat zij gaan trouwen. Ook mensen die Joods willen worden, gaan, als ze eerst heel veel geleerd hebben, in het mikwe.