Een boek dat nog steeds met de hand geschreven wordt, is de Thora. Zo noemen Joden de eerste vijf boeken van de Bijbel: Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium.
Deze boeken worden ook wel de boeken van Mozes genoemd, omdat hij ze heeft geschreven. Thora is een Hebreeuws woord dat ‘leer’ of ‘onderwijs’ betekent. Een heel bekend gedeelte uit de Thora is de tien geboden.
Er is een heel jaar voor nodig om een Thorarol te schrijven. Degene die dit werk doet, heet een sjofeer. Voor het schrijven gebruiken ze een veer van een vogel. Ze schrijven de tekst niet op papier, maar op perkament. Dat is gemaakt van de huid van een dier. Het schrijven moet natuurlijk heel precies gebeuren. Er mogen geen fouten in de Bijbel staan! Als ze toch een foutje maken, dan krassen ze deze weg met een mes. Maar als er een fout wordt gemaakt in een van de namen van de Heere God, dan mag dit niet worden weggekrast. Dat stuk perkament wordt vervangen. De Thora bestaat uit veertig vellen perkament. Nadat deze aan elkaar zijn genaaid, worden ze aan twee houten stokken vastgemaakt. De rol kan nu worden gebruikt.
Meestal zie je Thorarollen alleen in een synagoge. Ze zijn namelijk erg kostbaar. In de synagoge wordt er tijdens de diensten uit voorgelezen. Het lezen gebeurt op een bijzondere manier. Ze zingen de tekst namelijk. Tijdens het zingen volgen ze de tekst met een jad. Een jad is een stokje met daaraan een klein handje. Ze mogen de tekst namelijk niet met hun handen aanraken. Dat vinden zij oneerbiedig en ook zou de rol vies of de tekst onduidelijk kunnen worden.